Jongensdroom

1 mei 2012 - Zanzibar, Tanzania

Tanzania, 1990. Wat een geluk! We ontsnappen aan een helletocht per dhow - een traditionele vissersboot met een twijfelachtige reputatie. Buitengaats ligt namelijk een oceaanstomer die eens per maand Zanzibar aandoet.        ‘Eigenaardig dat zo’n buitenkans niet in de Lonely Planet staat’, vindt Léon.

      ‘Vreemd ja’, beaam ik.

      Op de kade wachten we tussen een mensenmassa op wat gaat komen. We zijn niet de enige die naar Zanzibar willen…

      Een motorboot verschijnt... struggle for life... water tot aan de rand. Heelhuids bereiken we de boot waar we een uitbrander krijgen - een plaatsbewijs hadden we aan wal moeten kopen. Dat weet toch iedereen.

      Bedremmeld zoeken we een plekje aan dek, want het scheepsruim blijkt een broeierig hol dat associaties met de slavenhandel oproept. De boot vertrekt pas de volgende ochtend. Niemand weet waarom. Op een roestige dekplaat slapen we onder een oogverblindende sterrenhemel.

      Bij het krieken van de dag hoest het schip zwarte wolken uit die op ooghoogte voorbijdrijven. Ik ontwaak in een geradbraakt lichaam. Al snel volgt de tussenstop te Pemba waar opnieuw een menigte onze boot entert. Het dek blijkt te klein. Overal zitten, liggen of hangen mensen. Zelfs in de reddingsboten en op de kajuit. Rondlopen is ondoenlijk zonder op tenen of kippen te trappen.

      In een verzengende hitte wachten we urenlang op niets. Onze proviand is op en het incasseringsvermogen tanende. Kleuters krijsen wanneer ze onze witte huid zien, een zure urinelucht kleeft aan mijn rugzak en de deining van de boot maakt me misselijk.

      Dan eindelijk, land in zicht! Na tweeëntwintig uur zetten we voet aan wal op het voormalig slaveneiland. Meteen wordt Léon uitgekafferd door een douanebeambte die hij voor een ronselende hoteleigenaar verslijt. In tegendeel: het eiland is vol. Met leuren en zeuren vinden we onderdak in de oude stad, bij een pension waarvan de bovenverdieping in aanbouw is. Er is water, elektriciteit, noch een klamboe. Alleen een ranzige matras waarop we uitgeput in slaap vallen. De muggen zoenen ons die nacht naar hartelust... Een jongensdroom is werkelijkheid geworden.