Habari

1 mei 2012 - Moshi, Tanzania

In het gouden licht van de namiddag wandel ik langs de Nyererelaan terug naar het koloniale huis van mijn ouders. Een mzee, een waardige oudere Tanzaniaan,  passeert me op een robuuste Chinese fiets. Met kalme pedaaltred zwoegt hij tegen de uitlopers van de Kilimanjaro op waarvan de top zich tachtig kilometer verderop in de wolken schuil houdt. Zweet parelt op zijn hoofd en doet zijn grijze kroeshaar schitteren. In het voorbijgaan knikken we elkaar toe. Tegelijkertijd ontwaart de man in de verte het silhouet van een tegemoetkomende fietser. Een grijns verschijnt op het gerimpelde gelaat en alle moeheid lijkt van hem af te vallen.

      ‘Habari gani?’ galmt de stem van de oude man heuvelopwaarts, blijmoedig alsof hij een verloren zoon binnenhaalt. Hoe gaat het?

      De verre schim zwaait met een arm, de onderlinge afstand nog ruim vijftig meter. Nzuri, asante sana.' Goed, dank je wel.

      ‘Mama hawajabo?’ Ongegeneerd luid vervolgt de mzee zijn begroeting. Hoe gaat het met je vrouw?

      'Nzuri!' Prima!

      ‘Habari na watoto?’ En met de kinderen?

      Ook nzuri! Alles is altijd nzuri. Het leven is een feest. Als er al iemand op sterven ligt wordt dat aanvankelijk niet gemeld. Dat komt pas later, na een zin of drie.

      Binnen schootsveld brengt de oude man het volume terug: ‘Habari na fukazi?’ Hoe gaat het met je werk?

      ‘Safi’ antwoordt de ander louter om de eentonigheid te doorbreken. Best.

De laatste meters… bijna stilhangende benen… omhoog getrokken wenkbrauwen en iets met nyumbani - het huis. Geruststellende armgebaren, ondanks de laatste regentijd.

      In het voorbijgaan draaien de lichamen en de rollen om. Half achterom kijkend en gevaarlijk slingerend beantwoordt de mzee nu de vragen van de ander: …’nzuri’, …’èèèh’…, ‘asante’.

      Geleidelijk verliest zijn stem aan kracht. Af en toe dwarrelt een flard nog verstaanbaar de helling af, totdat de man tweehonderd meter verderop ternauwernood een gat in de weg ontwijkt. Met een weids armgebaar hervat hij zijn kalme zwoegende cadans heuvelopwaarts.

      Kort geleden ontmoette ik in de supermarkt een vage bekende. Met een kortaf ‘dag’ maakte ik in één klap een begin én einde aan het gesprek zodat ik haastig mijn weg kon vervolgen.